IDA I DEWA AGUNG ISTRI KANYA Deel 4 – Vrouwelijke strijders tegen het Nederlandse kolonialisme in Klungkung

IDA I DEWA AGUNG KANYA’S VROUW EEN IJZEREN VROUW IN DE KUSAMBATA-OORLOG 184 9

 

4.1. Politiek en economisch conflict

De historische trend die zich in de negentiende eeuw voordeed was de steeds intensievere uitbreiding van de controle van de Nederlands-Indische regering in Batavia over het koninkrijk Klungkung. De betrekkingen die zich oorspronkelijk in een vreedzame sfeer bevonden, ontwikkelden en verbeterden via zogenaamde overeenkomsten, samen met steeds bredere politieke en economische belangen. De wens om bredere invloed te verwerven en dit doel te steunen, dwong de regering van Nederlands-Indië om met een conflictsituatie te worden geconfronteerd. In dit opzicht is het gebruik van fysiek geweld een optie als uitweg uit langdurige conflicten.

Het probleem dat moet worden verklaard is de historische realiteit die de Nederlands-Indische regering dwong invloed te grijpen in het koninkrijk Klungkung. Dit kan zeker niet los worden gezien van de internationale situatie en het politieke en economische gedrag van het Klungkung-koninkrijk. Britse handelaren, een sterke rivaal van de Nederlanders in Europa, begonnen sinds de 18e eeuw intensiever de Indonesische wateren binnen te dringen, zowel individueel als namens de overheid. De regering deed via de Britse handelsmaatschappij niet alleen haar uiterste best om in contact te komen met de Balinese koningen, maar belangrijker nog was hun wens om voet aan de grond te krijgen in gebieden die nog niet onder controle van de Nederlanders stonden. De inspanningen van de Nederlandse gouverneur om invloed te verwerven in Klungkung en het conflict dat dit in de latere periode veroorzaakte, kunnen vanuit dit perspectief worden verklaard.

Het verlangen om invloed te verwerven leek steeds duidelijker en urgenter nadat de Britten in 1814 de Balinese koningen aanvielen, terwijl de Britse handelaren, G,P, King al een vrij sterke positie hadden in de Straat van Lombok. Door de handelsroutes in de Straat van Lombok te controleren, kon Engeland verbinding maken met Singapore, de oostelijke archipel en Australië. De veronderstelling dat de positie van de Nederlandse gouverneursregering destijds sterk was in de archipel, werd slechts ten dele gerechtvaardigd, omdat anderzijds ook rekening moest worden gehouden met de wendbaarheid van Britse handelaren om voet aan de grond te krijgen.

De verovering van Britse koopvaardijschepen langs deze handelsroute een eeuw eerder door Nederlandse patrouilleschepen heeft de Britse geest nooit kunnen temperen. Na 1834 en vooral na G.

De kwestie van de steeds machtiger wordende positie van Britse handelaren ontwikkelde zich tot een verhit debat op het niveau van de centrale overheid. De centrale kwestie was dat het eiland Bali door de Britten tot het tweede Singapore zou worden gemaakt en dit werd twee jaar later wijdverspreid, namelijk in 1836. Tegelijkertijd ontwikkelde de Nederlandse regering zich een idee hoe Dewa Agung Klungkung zou moeten begrijpen en erkennen de macht van het Nederlandse gouverneurschap op Bali en Lombok zonder onrust. Een golf van internationale aandacht.

Het Klungkung-koninkrijk is een soeverein koninkrijk en Dewa Agung regeert blijkbaar niet alleen over de koning van Klungkung. Ook Dewa Agung wordt beschouwd als een gerespecteerd persoon, zowel door de koning op Bali zelf als door de koning op Lombok. Dewa Agung heeft de volledige macht over het grondgebied van het Klungkung-koninkrijk en heeft daarom het recht om te regeren volgens de gebruiken die in het land gelden.

Het Klungkung-koninkrijk heeft, net als andere koninkrijken op Bali, het recht om overeenkomsten te sluiten met andere koninkrijken als een vorm van buitenlandse betrekkingen.

Tawan Karang Rights is een ander voorbeeld dat de soevereiniteit van het Klungkung-koninkrijk weerspiegelt. De implementatie van alle regels van deze juridische instelling wordt vaak beschuldigd van het rechtvaardigen van het recht om gestrande schepen met hun volledige inhoud in beslag te nemen. Er zou bij buitenlandse partijen een zeer sterke neiging moeten zijn om opzettelijk de fundamentele betekenis te vergeten, namelijk het vergeten van het mensenrecht van elk koninkrijk om alles van politieke en economische waarde in de kustgebieden van het koninkrijk in kwestie te bezitten.

De rechten van Tawan Karang houden inderdaad verband met de binnenlandse politiek van het Klungkung-koninkrijk, maar dit heeft internationale implicaties. Ook hier stuitte het verlangen van de koloniale overheid naar grotere invloed op een botsing, omdat er van de kant van Klungkung steeds sterkere argwaan ontstond over de ontwikkelingen die ontstonden nadat de Nederlanders intensiever werden in hun betrekkingen met de Balinese koningen. Een duidelijker voorbeeld is de afwijzing door Dewa Agung Klungkung van het verzoek van de Nederlandse gouverneur om in 1838 een handelskantoor in Kusamba te vestigen.

De weigering van Dewa Agung Klungkung was feitelijk gebaseerd op economische en politieke overwegingen. Bandar Kusamba is de grootste haven aan de zuidkust, die de handelsroute Klungkung over zee verbindt met het buitengebied. Het is begrijpelijk welke strategische rol de haven van Kusamba speelt. Koopwaar uitgegeven door het Klungkung-koninkrijk moet via de havenhandelaar van Kusamba gaan, evenals goederen die van buitenaf worden geïmporteerd, zodat Kusamba de sleutel tot het economische leven wordt. De havenhandelaar van Kusamba moet nog steeds door de koning worden gemonopoliseerd, en daarom moet de wens van buitenlandse partijen om een ​​handelskantoor op te richten moeten worden afgewezen.

De economische winsten die door het monopolie werden behaald, versterkten de positie van Dewa Agung in het land. Verder zijn er geen ontwikkelingen die Dewa Agung Klungkung dwingen tot samenwerking met buitenlandse partijen, zodat Dewa Agung Klungkung op eigen kracht de soevereiniteit van zijn koninkrijk kan hooghouden.

Het buitenlands beleid van het Klungkung-koninkrijk veranderde pas na 1838, althans formeel. Dewa Agung in Klungkung probeert al lange tijd zijn positie als lid van Bali en Lombok te herstellen, en de gouverneur lijkt steun te verlenen. Op 8 december 1841 was Dewa Agung in Klungkung bereid een overeenkomst te ondertekenen met de Nederlands-Indische regering, vertegenwoordigd door Huskus Koopman. De inhoud was in feite een garantie voor de Nederlands-Indische regering dat Dewa Agung in KIungkung het koninkrijk niet aan andere buitenlandse partijen zou overdragen. Hieruit blijkt dat de Nederlands-Indische regering echt haar best deed om het eiland Bali te distantiëren van buitenlandse invloed door gebruik te maken van verdragen, en Dewa Agung Klungkungs voornemen om het eiland als politiek instrument te gebruiken werd steeds duidelijker in 1843, twee jaar nadat het eerste verdrag was gesloten. ondertekend. In 1843 was Dewa Agung in Klungkung bereid de afschaffing van de koraalvisserijrechten te ondertekenen, maar de steun van de Nederlandse gouverneur voor het Klungkung-koninkrijk werd nooit gerealiseerd. De regering van Nederlands-Indië probeerde in 1846 zelfs het koninkrijk Buleleng te bezetten.

Dewa Agung in Klungkung, die nooit steun kreeg van de Nederlands-Indische regering, legde vervolgens opnieuw het recht op Tawang Karang op, dat volgens de overeenkomst van 1843 was afgeschaft. De herinvoering van de Tawang Karang-rechten vond plaats in 1847, toen twee huisartsen Koningsschepen liepen aan de grond en werden in beslag genomen door de bevolking van Klungkung in Batu Lahak nabij Pasinggahan. Het incident van deze scheepsinbeslagname werd door Mads.J.Lange, Nederlandse agent in Kuta, gemeld aan de in Besuki wonende Maijor. Dit conflict bereikte een hoogtepunt nadat de inwoners van Major een protestbrief stuurden naar Dewa Agung in Klungkung. Dewa Agung in Klungkung werd beschuldigd van het schenden van de overeengekomen overeenkomst en het uiten van openlijke vijandigheid jegens de Nederlands-Indische regering. De openlijke vijandigheid tussen Dewa Agung in Klungkung en de Nederlands-Indische regering werd steeds duidelijker sinds 1848, tijdens de Jagaraga-oorlog, de oorlog van het Buleleng-koninkrijk tegen het Nederlandse kolonialisme om de economische belangen te verdedigen.

Dewa Agungs vaste standpunt in Klungkung om de rechten van koraalriffen te verdedigen, zoals wat er in 1847 in Kusamba gebeurde, werd opnieuw gedemonstreerd in de Jagaraga-oorlog, zelfs in bredere vorm. Dewa Agung in Klungkung wilde niet alleen zijn eigen leger inschakelen, maar ook troepen uit andere koninkrijken zoals Gianyar, Mengwi en Karangasem om de koning van Buleleng te helpen. Tijdens de Jagaraga-oorlog stuurde Dewa Agung Klungkung troepen van ongeveer 1650 mensen onder leiding van Dewa Agung Ketut Agung.

Het sturen van troepen om te vechten tegen de Nederlandse militaire expeditie in Buleleng was niet alleen gericht op het verdedigen van de rechten op koraalriffen die economische waarde hadden, maar stortte Dewa Agung in Klungkung ook direct in een conflict om de macht tegen het Nederlandse kolonialisme op Bali te behouden. Het belang bij het handhaven van een politieke positie kan worden begrepen uit de overeenkomsten tussen Dewa Agung in Klungkung en andere koninkrijken op Bali, evenals met de koloniale regering die daarvoor zijn gesloten. Toen het conflict zich een jaar later, namelijk in 1849, ontwikkelde tot een direct militair conflict, werd Dewa Agungs wens in Klungkung duidelijker, namelijk elke inmenging van de Nederlandse koloniale regering afwijzen als een eerste stap om het bestaan ​​van het Klungkung-koninkrijk in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. staat onder leiding van Dewa Agung Klungkung. Dit omvat het begrijpen van de situatie, de hoop en de doelen die de mensen van Klungkung met hun Grote God willen bereiken.

4.2 Oorlogsideologie.

De hoop die gerealiseerd moest worden, evenals de methoden die werden gebruikt om die doelen te verwezenlijken, hielden verband met de ideologie die destijds in de samenleving van het Klungkung-koninkrijk leefde.

De onrust die ontstond in het Klungkung-koninkrijk en die vervolgens culmineerde in een situatie van fysiek conflict, vloeide feitelijk voort uit het probleem van de inmenging van de koloniale overheid in sociale, economische en politieke problemen. De afschaffing van de visrechten door middel van formele overeenkomsten, de verzwakking van de betrekkingen tussen het Klungkung-koninkrijk en andere koninkrijken op Bali in de negentiende eeuw, en de erkenning van het gezag van de gouverneur over het grondgebied van het Klungkung-koninkrijk als een vorm van zichtbare schade aan de traditie, evenals militaire expedities die het Klungkung-koninkrijk hebben bedreigd sinds de Buleleng- en Jagaraga-oorlogen, waardoor de ontevredenheid van DewaAgung in Klungkung is toegenomen.

De vernietiging van traditie is synoniem met een periode van chaos, een tijd van chaos volgens de hindoeïstische visie. De Nederlandse koloniale penetratie werd beschouwd als een bron van rampspoed en was synoniem met de koloniale regering en al haar machtsinstrumenten. Het is begrijpelijk dat alle gevoelens van ontevredenheid gericht waren tegen de Nederlands-Indische regering, die geacht werd het heden aan banden te leggen, terwijl het tijdperk van de vrijheid alleen in het verleden bestond en in de toekomst opnieuw gerealiseerd kon worden. In lokale bronnen wordt vermeld dat de Kertayuga-periode, die vol grootsheid en welvaart was, in het verleden had plaatsgevonden. Destijds waren de koningen op Bali verenigd onder één heerser. De vrede met de koningen op Bali werd nieuw leven ingeblazen en werd een doel voor de toekomst, als uitweg uit de crisis.

Als er rekening zou worden gehouden met lokale bronnen, zou de nativistische ideologie in die tijd een belangrijke ideologie van de Klungkung-samenleving worden. Er lijkt een kenmerk van syncretisme te bestaan ​​in de ideologie die zich destijds ontwikkelde. Naast de rol van Dewa Agung als figuur en de belangen van die figuur en zijn familie zijn er ook andere elementen. Het probleem is of de Grote God kan worden geïdentificeerd als een verlosserfiguur. In het hindoeïstische geloof wordt een koning vaak geïdentificeerd als de figuur van Vishnu en zijn incarnatie. De incarnatie van Vishnu in het hindoeïsme kan worden vergeleken met de messiasfiguur in andere religies. Als dit het geval is, zal ook een messianistisch element een kenmerk worden.

In de messianistische ideologie zal een persoon als verlosser de gemeenschap van zijn volgelingen leiden, zodat zij richting het bereiken van het millennium worden geleid. Deze periode wordt beschreven als een tijd vrij van alle druk onder leiding van een messias. Als je oplet, hebben de twee verschillen. De Messianistische ideologie is niet noodzakelijkerwijs succesvol in het verwezenlijken van een geïdealiseerde samenleving, terwijl het millenarisme altijd hoopt op de komst van een Messias.

De Kusamba-oorlog kon worden beschouwd als een protest met gemengde kenmerken, maar het was duidelijk dat Dewa Agung het millennium niet kon verwezenlijken, vooral niet nadat hij de oorlog in 1849 had verloren. De ideologie bracht leiders en hun volgelingen er echter toe een gemeenschappelijk doel te bereiken. Dit betekent dat het de hoop voor de toekomst is die als drijvende kracht fungeert, waardoor de acties van volgers vaak irrationeel zijn.

Gehoorzaamheid aan de Grote God en de moed om op te treden tegenover de koloniale machten zijn werkelijk bewonderenswaardig. Voor zijn volgelingen was er maar één manier, namelijk vechten en de Nederlanders uit Klungkung verdrijven. Het vallen in de strijd tegen een koloniale militaire expeditie werd beschouwd als de dharma van een ridder die klaar was om de hemel binnen te gaan.

4.3. Mobilisatie van geweld.

De inzet van de koninklijke troepen van Klungkung in de Kusamba-oorlog werd sterk beïnvloed door de leiding, vooral de familie van de koninklijke ridders in het Smarapura-paleis. Interne omstandigheden in het paleis en daarbuiten zorgden er vervolgens voor dat een van de afstammelingen van de paleisridders formele of informele leiderschapsposities bekleedde.

Dewa Agung Putra kreeg als familielid van de koningen op Bali en Lombok te maken met zeer gecompliceerde problemen op het gebied van het buitenlands beleid, ook met de koning. Lombok heeft de neiging zijn leiderschap niet te erkennen. Afgezien van de strijd tegen de koning van Lombok, kreeg Dewa Agung Putra nog steeds te maken met diplomatieke druk van de Nederlandse koloniale regering, die vastbesloten was haar macht op Bali te vestigen. De Nederlandse koloniale regering dreigde zelfs Buleleng te bezetten. Deze dreiging werd werkelijkheid nadat Jagaraga in 1848 viel. Sindsdien heeft Dewa Agung Putra (Agung Ketut Rai) tijdens zijn regering met de meest gecompliceerde problemen te maken gehad. De regering van Nederlands-Indië dreigde het koninkrijk Klungkung aan te vallen. Zijn positie wordt zwakker. In die tijd had Dewa Agung Istri Kanya, de broer of zus van de koning, een persoonlijkheid die standvastig en hard stond tegenover de wensen van de Nederlandse gouverneur. Deze houding wordt gevormd door levenservaringen sinds de kindertijd.

De binnenlandse politieke situatie en de koloniale dreiging van de Nederlandse koloniale overheid van buitenaf lieten een crisissfeer zien die de opkomst van een sterke leider vereiste. Ida I Dewa Agung Istri Kanya verscheen daarom als een figuur die destijds het politieke beleid van het Klungkung-koninkrijk bepaalde. Dewa Agung Vrouw Kanya en Anak Agung Ketut Agung werden. De belangrijkste figuren in de oorlog, omdat de intensiteit van de geest van opoffering, getoond door sikep, bala, in hoge mate wordt bepaald door de twee bovenstaande figuren. Op dezelfde manier toont het aantal bij de oorlog betrokken troepen de intensiteit van het gezag van de leiders. De meeste koninkrijken op Bali waren, onder leiding van Dewa Agung Klungkung, betrokken bij het helpen van Buleleng in zijn rol tegen de Nederlanders in Jagaraga. Hieruit blijkt dat het Klungkung-koninkrijk onder Dewa Agung een eigen positie had tussen andere koninkrijken op Bali.

Toen de Jagaraga-oorlog woedde, bereidde Dewa Agung in Klungkung zich feitelijk voor op een oorlog tegen de Nederlanders. De ervaring met de Jagaraga-oorlog leerde de leiders van het Klungkung-leger dat Nederlandse troepen Klungkung zeker zouden aanvallen na de bezetting van Jagaraga. Om deze reden kreeg hij de opdracht een verdedigingsfort te bouwen. Het grootste zorggebied is de vlakte langs de kust van Goa Lawah tot Kusamba. Het was voor de Nederlandse troepen onmogelijk om vanuit het noorden aan te vallen, omdat de bergen van Bali moeilijk door te trekken waren voor de Nederlandse centrale troepen. In het westen ligt Gianyar, die Bule-leng ook hielp in de strijd tegen de Nederlanders tijdens de Jagaraga-oorlog.

In het zuiden ligt de strategische haven van Kusamba, en als deze kan worden gehandhaafd, zal de beweging van Nederlandse troepen die het stadscentrum in Klungkung zullen aanvallen worden belemmerd. Dit betekent dat het Semarapura-paleis in Klungkung veilig is. Met bovenstaande overwegingen werd onder meer het havenstadgebied van Kusamba gebruikt als het belangrijkste verdedigingsfort tegen Nederlandse troepen. Voor de haven werd een lange muur gebouwd zodat landingen die over zee zouden kunnen plaatsvinden, konden worden afgeweerd door van achter de muur te schieten.

Er werden ook gelaagde hekken gebouwd langs de oevers van de rivier die uitmondt in de haven van Kusamba met als doel aanvallen van Nederlandse troepen uit het oosten te dwarsbomen. Om de taak van het verdedigen rond het Kusamba-fort gemakkelijker te maken, werd een toonaangevend verdedigingsfort gebouwd langs de opening in de smalle vallei rond Goa Lawah, die direct grenst aan de Wates-bergen, en werd het centrum van het leidende verdedigingsfort. Het verdedigingsfort Goa Lawah werd versterkt met een muur in het westen, zodat Nederlandse troepen naar het hinderlaagcentrum rond de tempel konden worden geleid. Dit zou gemakkelijker zijn dan wanneer de Klungkung-troepen een groot slagveld rond het strand zouden behouden.

Als blijkt dat de leidende verdediging, evenals de verdediging van de linkervleugel van het nabij de rivier gelegen verdedigingscentrum Kusamba, kan worden doorbroken, zal de Nederlandse troepenbeweging ten westen van het dorp worden onderschept. Aan de westelijke rand van Kusamba werd een gelaagd hekwerk gebouwd met als doel het voor Nederlandse troepen moeilijk te maken Klungkung aan te vallen. Een probleem dat heel moeilijk uit te leggen is, is het exacte aantal betrokken troepen en hoe ze bij de strijd moeten worden betrokken, omdat het gaat om de loyaliteitsrelatie in de agrarische samenleving van het Klungkung-koninkrijk.

Dewa Agung zou een vazal en naaste familieleden kunnen benoemen als oorlogsleiders, zoals Anak Agung Ketut Agung en Anak Agung Made Sangging. Natuurlijk wordt er ook rekening gehouden met andere overwegingen, zoals vaardigheden in de strijd, inclusief het inzetten van troepen. De leiding op dorpsniveau wordt doorgaans toevertrouwd aan het plaatselijke hoofd, zodat het gemakkelijk is troepen te mobiliseren.

Laskar bestaat feitelijk uit alle lagen van de samenleving, bestaande uit alle lagen van de samenleving, en ze kunnen elk worden onderscheiden in hun functie als sikep. Klungkung-koninkrijk. Endehan wees op de laskar (sikep) die van elke mannelijke dorpsbewoner werden afgenomen, zodat er in elk dorp nogal wat van waren. Ze waren niet goed georganiseerd als professionele sikep. In de oorlog tussen koninkrijken,

Aan hun rol kan fysiek niet worden getwijfeld. Er werd gevreesd dat Sikep in grote aantallen voor de tegenstander werd ingezet in een frontale oorlog. Behalve dat ze de neiging hadden om één op één te vechten, verzwakten cirkelvormige bewegingen, luid en tegelijkertijd schreeuwend, het moreel van de vijand en verspreidden ze vaak zelfs de Nederlandse troepen, ook al waren ze professioneler. Endehan was in zeer grote aantallen, gegroepeerd en met speren met lange handvatten in de hand, niet moeilijk te identificeren, vooral niet op een open slagveld. In feite waren één-op-één-gevechten op een relatief gesloten slagveld zeer gunstig voor de troepen. De kleine kronkelende steegjes met de muren van de nederzettingen van de dorpelingen boden veel steun, maar de bewegingen van de ongeregelde troepen waren eindelijk duidelijk te zien. Dit komt omdat de bewegingsrichting van de punt van de speer vanaf de andere kant van de muur, vooral wanneer een getrokken speer wordt blootgesteld aan zonlicht, de bewegingsrichting aangeeft van de stand waarin de speer wordt vastgehouden. Op deze manier konden de Nederlandse troepen hen gemakkelijk in de val lokken.

De endehan-menigte is niet alleen heel gemakkelijk te herkennen, maar ook erg kwetsbaar. De luide explosies en kogels die voor de ogen van de endehan-groep vielen, waren voldoende om ervoor te zorgen dat ze wegrenden en alles achterlieten. Nauw verwant aan de inzet van Laskar is de rol van de grote kentongan (kulkul) die in elk dorp bestaat. De kentongan wordt stevig geraakt volgens een bepaald ritme (bulus). Je zou kunnen zeggen dat het geluid van een gong met een bepaald ritme een middel is om de troepen aan te drijven.

Toen hij het ritme van de klepels hoorde, stond elke volwassen man in de dorpsstraat klaar met een wapen en ging het huis uit om tegen de vijand te vechten. ze vochten vaak zonder kleding te dragen. maar het dragen van een witte doek opgetrokken. vervolgens door het kruis naar achteren gewikkeld, strak naar boven getrokken en uiteindelijk direct aan de lus van de stof aan de achterkant van de taille vastgebonden. Dit wordt gedaan zodat de sikep behendig kan bewegen.

Op het slagveld wordt de endehan één met de pemating, die over grotere moed en vechtvaardigheden beschikt dan de endehan. Zij zijn de voorhoede waarop wordt vertrouwd om aanvallen uit te voeren. Het niveau van moed en vaardigheid van de speler bij het confronteren van de vijand heeft grote invloed op het niveau van veerkracht van de endehan om aan te vallen. Hier spelen wachtwoorden een sleutelrol, wachtwoorden zullen de nodige informatie verschaffen voordat een aanval op de vijand wordt uitgevoerd.

Afgezien van de bovenstaande verschillen, inclusief de gedragen wapens, kan sikep worden onderscheiden van de gebruikte kleding. Natuurlijk droeg niet iedereen die bij de strijd betrokken was wit. De gedragen kleding laat het verschil zien in de positie van een sikep ten opzichte van de anderen. Anders dan endehan dragen oorlogsleiders meestal mouwloze pandek-kleding gemaakt van rode stof, maar vrij dik (een soort vest).

Wanneer er een gevecht plaatsvindt, neemt de oorlogsleider een positie aan het front in, zodat de sikep op de linker- en rechterflank duidelijk de bewegingen van de handen en de commandospeer die hij vasthoudt, kan zien. Luid bevelen geven met het geluid van zwaaien met een speer wekte de enthousiaste geest op van degenen die hij leidde. Als de vijandelijke troepen de sikep-positie bleven aanvallen, werd de speer die hij in zijn rechterhand hield, in een verticale positie veranderd en werd de kolf voor zijn tenen gestoken. Door hun commandosperen stevig vast te houden, kregen de soldaten de opdracht zichzelf te verdedigen, en meestal eindigde deze situatie pas nadat ze stierven.

Het soort wapentuig waarover de sikep beschikte, namelijk over het algemeen zwaarden, speren en keris, was de reden waarom de sikep de neiging had om van dichtbij met de vijand te vechten. Sikep wachtte gewoonlijk tot vijandelijke troepen een positie heel dicht bij hem bereikten. Onder dergelijke omstandigheden renden een tot drie sikep-pematende mannen met speren met korte stelen bliksemsnel en stormden op de vijand af. Deze situatie werd het meest gevreesd door de Nederlandse troepen, omdat de plotselinge en snelle beweging van de pematering de Nederlandse troepen verspreidde. Dat is waar de andere sikeps deelnamen en zeker slachtoffers aan de vijand konden overlaten.

Dit patroon van Sikep-inzet werd snel door de Nederlandse troepen gelezen. Onder deze omstandigheden vormden de Nederlandse troepen snel een rijpositie.

De afstand tussen de ene troep en de andere werd vergroot, evenals de afstand tussen de sikep-posities, en met grote discipline gehandhaafd, zodat de verdedigers die naar voren stormden al vanaf een afstand zichtbaar waren. Bovendien was de positie van de Nederlandse troepen die niet bijeen waren moeilijk te benaderen. Op deze manier wordt de sikep in een verzamelde positie gehouden, zodat de vijand zijn vuur gemakkelijk kan richten. kwijt. Sikep Klungkung had inderdaad zwakke punten, maar zijn moed en bereidheid om zijn leven op te offeren werden in het professionelere Nederlands-Indië erkend.

De bereidheid, standvastigheid in hun standpunt en moed van de sikep werden verder versterkt door het gezag van Ida I Dewa Agung Istri Kanya en andere Ksatrya, zodat ongeveer 5000 sikep bij de strijd betrokken konden worden. Moed om de vijand onder ogen te zien, bereidheid om offers te brengen om de soevereiniteit te verdedigen en gehoorzaamheid aan de leider werden toen duidelijker gedemonstreerd. Bij de strijd om het fort van Goa Lawah te verdedigen zouden ongeveer 2000 sikep betrokken kunnen zijn, terwijl bij de verdediging in Kusamba ongeveer 3000 sikep uit Klungkung betrokken waren.

4.4. Het uitbreken van de Kusamba-oorlog.

Vóór 24 mei 1849 plaatste Dewa Agung Istri Kanya 2000 sikep-mensen in de Goa Lawah-tempel als het belangrijkste fort. Dit fort werd toevertrouwd aan Anak Agung Ketut Agung, de commandant van Sikep Klungkung die ervaring had in de Jagaraga-oorlog het jaar ervoor.

Zoals aanvankelijk werd gedacht, gebruikte generaal-majoor Michiels, die Van der Wijok verving als militair commandant, Padangbai als basis om Klungkung vanuit het kustgebied aan te vallen. Padangbai biedt veiliger bescherming voor oorlogsschepen die voor anker liggen vergeleken met Kusamba. Generaal-majoor Michiels gaf zijn troepen op 24 mei 1849 om 05.30 uur het bevel Padangbai te verlaten. Om de basis in Padangbai te bewaken kreeg het VII-bataljon met een compagnie troepen de opdracht stand-by te staan.

De Nederlandse troepen die vertrokken om het fort Goa Lawah te naderen, waren in twee delen verdeeld. De eerste groep (colone) kreeg de opdracht om de positie van Sikep Klungkung te onderzoeken en tegelijkertijd de weg vrij te maken voor het tweede team. Nederlandse troepen vertrokken als eerste onder leiding van luitenant-kolonel van Swieten. De troepen bestonden uit het XIII infanteriebataljon met 7 compagnieën en het V bataljon met 3 compagnieën. Beiden zijn uitgerust met een sectie geweersquadrons die doorgaans in de bergen opereert, 4 11.5 mortieren en een aantal transportpersoneel.

De tweede troep bestond uit bataljon II met 7 infanteriecompagnieën, bataljon VII met 4 compagnieën. De uitrusting van het tweede leger, rechtstreeks geleid door generaal-majoor Michiels, bestond uit 2 veldkanonsecties, Madurese hulptroepen en 1000 dragers die voedsel vervoerden voor 3 dagen vechten. Iedere medewerker neemt nog steeds zijn eigen eten mee voor de hele dag.

Troepen onder leiding van luitenant-kolonel van Swieten arriveerden om 08.00 uur bij de Goa Lawah-tempel en namen plaats op 300 meter van het verdedigingscentrum van Klungkung, gevolgd door troepen onder leiding van generaal-majoor Michiels. Generaal Michiels werd bijgestaan ​​door verschillende grote land- en marineofficieren, waaronder luitenant-kolonel Helbach, luitenant-kolonel Le Bron, luitenant-kolonel Polen, kapitein van Mannen, Kallerman, Bouricius en kapitein Sorg. Sikep, die zich verdedigde achter de muur die zich uitstrekte van het einde van het gat naar het westen en rond de Goa Lawah-tempel, viel niet aan, omdat de Nederlandse troepen nog ver weg waren. De vestingwerken op grote hoogte vanaf de kust waren moeilijk te beschieten, dus werd een infanteriepeloton van de troepen van Van Swieten gedwongen naar de heuvelrug te klimmen. Deze troepen hadden de taak de vestingwerken vanaf de top van de heuvel te beschieten. Sikep Klngkung bouwde geen verdedigingswerken op de heuvel zodat de Nederlandse troepenbewegingen veilig waren.

Nederlandse troepen begonnen vanaf de top van de heuvel richting de verdedigingswerken van Klungkung Sikep te schieten, zodat de Kusamba-oorlog uitbrak. Sikep Klungkung hoopt dat de Nederlandse troepen dichter bij de verdediging komen, terwijl ze dat proberen te blijven doen. Deze hoop was tevergeefs, omdat geen enkele Nederlandse troepen dichterbij durfden te komen en de keris, zwaarden en sikep-speren van Klungkung niet konden worden gebruikt.

Sikep Klungkung kreeg vervolgens vuur van de troepen van Michiels vanaf de rechterkant van de verdediging met de bedoeling uit de verdediging te komen en op dat moment waren er tekenen dat Sikep Klungkung zich terugtrok, maar ze kwamen weer terug en probeerden de verdediging te bezetten. Al snel werd het zware vuur met een sterke verdediging weer richting het centrum gericht en gelijktijdig uitgevoerd door de eerste 4 compagnieën van Michiels. Een groot aantal Klungkung-sikep deed zijn best om te overleven, maar werd uiteindelijk na 5 uur vechten gedwongen het fort te verlaten, waarbij verschillende slachtoffers vielen. De strijd die plaatsvond in Goa Lawah was inderdaad een ongelijke strijd, maar toonde de vasthoudendheid van Klungkungs houding tegenover de Nederlandse troepen, die zeer goed bewapend waren.

Sikep Klungkung verliet in golven het Goa Lawah-fort in het westen en bleef daarna in Kusamba. De Nederlandse troepen slaagden erin het fort Gos Lawah te bezetten en verzamelden daar hun krachten voordat ze de aanval op Kusamba voortzetten.

Kusamba Fort, dat ongeveer 4 kilometer van Goa Lawah ligt, is de tweede verdediging van het Klungkung-koninkrijk. De verdediging is zeer sterk want naast het doelbewust bouwen van versterkte muren en gelaagde hekken in alle richtingen aan de rand van het dorp, is Kusamba ook een zeer grote woonwijk. Het dorp is net als Klungkung een sterke plek om te overleven. Muren rondom de huizen van mensen en kronkelende steegjes zijn veel voorkomende bezienswaardigheden in Klungkung sikep. De Nederlandse troepen kenden het terrein daarentegen niet goed en met een goede instelling kon Klungkng vanuit alle richtingen aanvallen uitvoeren. De Klungkung-sikep die zich terugtrokken uit Goa Lawah hielpen bij het versterken van het Kusamba-fort, en een groot aantal sikep bleef uit de richting van Klungkung komen, zodat ongeveer 3000 sikep bij de verdediging betrokken waren. De verzengende hitte van de zon putte ook de fysieke kracht uit van de Nederlandse troepen, die niet gewend waren aan tropisch weer. Om fort Kusamba vanuit het oosten te kunnen benaderen, moesten de Nederlandse troepen gedisciplineerd afstand houden. De steeds breder wordende laaglanden in het westen dwongen Michiels zijn troepen in drie formaties te verdelen. Sommige troepen naderden Kusamba vanaf de kust in het zuiden, anderen naderden de verdediging van Usamba vanuit het noorden, en een aantal troepen vielen het Kusamba-fort aan door een positie in het midden in te nemen. Dit betekent dat de troepenformatie die oorspronkelijk in tweeën was verdeeld, veranderingen onderging afhankelijk van de omstandigheden op het slagveld. Generaal-majoor Michiels en zijn troepen namen een positie in het midden in, de troepen van luitenant-kolonel van Sweten namen een positie aan de rechterkant in langs het dorp in het noorden, en de troepen van kapitein Bouricius in het zuiden langs de kust.

Sikep Klungkung, die aan de rand van het dorp verdedigde, wachtte tot de Nederlandse troepen hun verdedigingspositie naderden, maar de aanval verplaatste zich volledig naar het centrum. De Klungkung sikep-aanval met speren, keris en zwaarden was moeilijk omdat de Nederlandse troepen gedisciplineerd afstand hielden. Bovendien was de vorming van Nederlandse troepen in alle richtingen steeds moeilijker te beheersen.

Nadat de Nederlandse troepen in het centrum waren aangevallen, hoewel ze uiteindelijk waren gebroken, werd de Klungkung-aanval uitgevoerd tegen de Nederlandse aanvalstroepen die naar rechts trokken, namelijk de troepen van Van Swieten. Het grote aantal Sikep Klungkung voerde aanvallen uit die resulteerden in de eerste meest intense strijd in de Kusamba-oorlog. De Nederlandse troepen vuurden intensief artillerievuur af, zodat de Klungkung-sikep, die meestal met speren aanvielen, vielen, waarna de meesten zich terugtrokken naar het westen.

Nederlandse troepen die zich naar links bewogen en de verdediging van Kusamba vanaf de zuidkust naderden, kregen ook zware aanvallen, maar werden ook verslagen. Nadat de troepen aan de linkerkant het dorp waren binnengedrongen, leek de houding van Klungkung op een rij mieren die de Nederlandse troepen aanvielen die zich in het midden van het front bewogen. De Poolse kapitein, die de leiding had over de uit Afrikaanse troepen bestaande artillerie, opende het vuur zo intensief dat de Klungkung Sikep gedwongen werd zich terug te trekken, waarbij aan beide kanten slachtoffers vielen.

Een gevecht voor het Kusamba-paleis (puri) waarbij Klungkung sikep met speerwapens betrokken is, zou een aantal Nederlandse troepen kunnen doden. Stap voor stap konden de volledig bewapende Nederlandse troepen het Kusamba-gebied bezetten, vooral rond het kasteel, terwijl de omliggende gebieden, vooral de gebieden ten westen en noorden van Kusamba, niet continu bezet waren De oorlog was vrij zwak na 9 uur vechten, uur na uur. Nederlandse troepen konden rusten ten westen van het dorp Kusamba, terwijl de onder druk staande Klungkung-sikep de dorpen Gunaksa, Sampalan, Satrya en Dawan bezette. De Nederlandse troepen, die al uitgeput waren, werden gedwongen de achtervolging van de zich terugtrekkende Klungkung-beweging stop te zetten. Generaal-majoor Michiel gaf de troepen zelfs de opdracht een kampeerplaats klaar te maken waar ze konden overnachten voordat ze de aanval op de stad Klungkung voortzetten. De camping zal worden opgezet rond Puri Kusamba en het hoofdkantoor zal in het kasteel worden geplaatst.

Om het hoofdkwartier te beschermen tegen mogelijke aanvallen van de nog steeds erg sterke Klungkung-sikep, werden ten noorden en oosten van het kasteel kampen en wachtposten opgezet. Deze post werd toevertrouwd aan legerbataljons, compleet met hun respectievelijke wapens. Zeetroepen waren gestationeerd ten westen en zuiden van de hoofdbasis en kregen allemaal de opdracht om in gevechtsklare kleding te slapen. Als je hierop let, lijkt het erop dat de Nederlandse troepen vanaf het begin bang waren voor een mogelijke tegenaanval midden in de nacht.

Een verblijf op een camping rond Puri Kusamba, die nog steeds omgeven is door Klungkung sikep, is de enige optie, ook al beseft men dat dit enorme gevaren met zich meebrengt. De Nederlandse troepen waren er niet eens in geslaagd alle Klungkung-sikep op te ruimen die zich nog steeds schuilhielden in de huizen van de bewoners in de buurt van het kamp. Sommige Klungkung-sikep-mensen wonen nog steeds in de huizen van de bewoners in de buurt van de camping. Sommige Klungkung-sikep-mensen hielden nog steeds stand in de huizen van mensen, maar de Nederlandse troepen kwamen snel in actie, zodat tegen middernacht de positie van de Nederlandse troepen veilig was voor de Klungkung-sikep-aanvallen.

4.5. Tegenaanval en de moord op generaal-majoor Michiels

Nadat het fort Goa Lawah en het verdedigingsfort DicKusamba in handen van de Nederlandse troepen vielen, waren er geen verdedigingsforten meer die sterk genoeg waren om de stroom Nederlandse troepen die de stad Klungkung zouden aanvallen, tegen te houden.

Dewa Agung Klungkung had geen andere keuze dan de Nederlandse troepen die rond Puri Kusamba kampeerden, te vernietigen. Anders zouden Nederlandse troepen het paleis de volgende dag aanvallen. Bij de onderhandelingen in het Semarapura-paleis werd besloten om op 24 mei 1849 om middernacht de Nederlandse troepen in Kusamba aan te vallen. Dewa Agung Istri Kanya, Anak Agung Ketut Agung en Anak Agung Made Sangging stelden een aanvalsplan op. Sikep Sangging onder leiding van Anak Agung Made Sangging kende de positie van de Nederlandse troepen bij Kusamba Puri. Anak Agung Ketut Agung zal de sikep-pemating leiden en zal, ondersteund door een groot aantal andere sikep, de westelijke rand van het dorp Kusamba bereiken.

Op 25 mei 1849 om 03.00 uur had de frontlinie van de Klungkung-sikep het gebied ten westen van het kasteel bereikt en viel onmiddellijk het kamp aan dat werd bewaakt door Nederlandse troepen van de marine, vergezeld door generaal-majoor Michiels. Alle leden van de marinetroepen die waren belast met het bewaken van de wachtpost daar sliepen, zodat niemand de richting van de Klungkung-aanval kon zien. Zijn komst werd ontdekt nadat een groot aantal Klungkung-sikep aanvallen had uitgevoerd. De Klungkung Sikep-aanval werd uitgevoerd in drie golven terwijl het dorp Kusamba in brand werd gestoken, zodat alle slapende Nederlandse troepen wakker werden en in paniek raakten.

De paniek bleef niet alleen beperkt tot de troepen, maar ook tot de expeditiecommandant generaal-majoor Michiels. Klungkungs gejuich en de vlammen van het vuur maakten de commandant wakker en hij ging naar buiten, naar de voortuin van het kasteel. De Nederlandse troepen van Bataljon VII reageerden op de golf van Klungkung-sikep-aanvallen met zwaar vuur, zodat ze zich terugtrokken, maar daarna opnieuw aanvielen.

Generaal-majoor Michiels die voor het kasteel stond, kon zijn eigen troepen niet onderscheiden, omdat het pikkedonker was. Bataljon Michiels gaf vervolgens de commandant van bataljon XIII het bevel hem neer te schieten. De commandant van bataljon XIII weigerde automatisch de bevelen van de commandant en de expeditie omdat hij zeker wist dat het zijn eigen mannen waren. Het bevel werd herhaaldelijk uitgevaardigd, maar werd nog steeds afgewezen. Er bestonden spanningen tussen de generaal en de commandant van bataljon XIII die niet konden worden opgelost. Er werden toen lichte kogels afgevuurd met de bedoeling verdachte personen te bevestigen. Het bleek inderdaad om troepen van Bataljon XIII te gaan. Toen de lichte kogel naar boven werd geschoten, werd het hele kamp dat oorspronkelijk donker was, helder, inclusief de positie van generaal-majoor Michiels die voor het kasteel stond, die duidelijk zichtbaar was. Op dat moment vuurde Sikep Klungkung een vuurwapen af ​​op generaal-majoor Michiel en het raakte zijn rechterdij totdat het verbrijzelde.

Vlak voor zonsopgang verliet de Klungkung-sikep Kusamba, behalve dat hij zwaar werd beschoten door de Nederlandse troepen, maar ook vanwege de uitputting van de drie uur durende strijd. Beide partijen lieten een aantal slachtoffers achter, vooral slachtoffers aan de kant van Klungkung. Generaal-majoor Michiels, die nog steeds pijn leed en het commando niet kon herwinnen, gaf luitenant-kolonel vanSwieten de opdracht de aanval op Klungkung voort te zetten. Om 06.30 uur werd generaal-majoor Michiels met het oog op behandeling naar Padangbai vervoerd en kwam pas om 12.00 uur in Padangbai aan.

Luitenant-kolonel van Swieten weigerde door te gaan naar Klungkung. De voorraden van de Nederlandse troepen waren slechts voldoende voor drie dagen en dit betekende dat er slechts voor één dag voedselvoorraad was. Daarnaast ontvluchtte bijna al het transportpersoneel de strijd, vooral tijdens de dag- en nachtgevechten in Kusamba. De overige transportarbeiders zijn arm en diarreeziekten beginnen zich te verspreiden. Dezelfde situatie deed zich voor bij gevechtstroepen. Luitenant-kolonel Van Swieten aarzelde nog steeds om de leiding over te nemen, afgezien van de dalende moraal leefde de opperbevelhebber nog, ook al raakte hij ernstig gewond. Daarom besloot luitenant-kolonel van Swieten zijn beweging naar Klungkung niet voort te zetten, maar met zijn troepen terug te keren naar Padangbai, en daar te wachten op verdere bevelen.

Op 25 mei om 11.00 uur gaf luitenant-kolonel van Swieten de troepen het bevel via dezelfde weg als het tijdstip van vertrek terug te keren naar Padangbai. Gedurende de hele reis waren de troepen lusteloos, de diarree verspreidde zich en sommigen stierven. De verzengende hitte van de zon en gezondheidsproblemen waren de reden waarom de bewegingssnelheid van de troepen slechts 1 uur per kilometer bereikte, zodat ze pas om 16.00 uur in Padangbai aankwamen.

Toen de Nederlandse troepen naar Padangbai vertrokken, bezette Sikep opnieuw Kusamba, en eveneens Goa Lawah op bevel van Ida I Dewa Agung Istri Kanya. Afgezien daarvan brandt Klungkungs geest van zelfvertrouwen steeds meer omdat het de strijd heeft gewonnen. De beweging van Nederlandse troepen om zich terug te trekken naar Padangbai verhoogde het enthousiasme bij de menigte, zodat ongeveer 3000 mensen betrokken waren bij de poging om Kusamba te heroveren. Het kleine deel van de Nederlandse troepen dat in Kusamba achterbleef, bood geen noemenswaardige weerstand. Dit is ook het geval in Goa Lawah. Het kanonvuur van het schip dat op Goa Lawah was gericht, had geen invloed op Klungkungs vurige enthousiasme om zijn favoriete verdediging in de voorhoede opnieuw te bezetten.

Generaal-majoor Michiels, die om 12.00 uur in Padangbai arriveerde en weigerde zich in Kusamba te laten opereren, werd uiteindelijk geopereerd op de Etna, zijn commandoschip. De operatie op de Etna kwam te laat en kon niet helpen, zodat generaal-majoor Michiels, die door zijn mannen werd bewonderd, op 25 mei rond 23.00 uur overleed. Zijn dood was de zwaarste morele klap voor de Nederlandse troepen en de enige Nederlandse militaire topleider die op Bali kon worden gedood. Door dit incident steeg het aantal Nederlandse troepenslachtoffers tijdens de Kusamba-oorlog tot 11 officieren en onderofficieren, raakten 28 mensen gewond en stierven ongeveer 800 mensen bij het verdedigen van de soevereiniteit.